-- Luik, A.I.L. 1419 (1419-1421) Den Bosch Heer Jorden van Erkel, Arkel, was een zoon van Reyner Willems soen en van diens vrouw Lysbeth die waarschijnlijk tot de Bossche familie Van Arkel behoorde. Vermoedelijk was Reyner goudsmid, net als diverse leden van die familie. Hij overleed vóór 18 april 1377 toen zijn weduwe een erfdeling aanging met Jan vanden Cloet (nr.144) en met Adam van Mierde (nr.264). Reyner Willems soen en Lysbeth hadden behalve heer Jorden nog minstens vijf andere kinderen: Henric, Lysbeth, Margriet, Geertruyt en Reyner. De eerste vier droegen op 3 november 1378 samen met hun moeder twee erfcijnzen over aan Adam van Mierde. Henric noemde zich net als heer Jorden "Van Arkel" en overleed vóór 1414. Volgens Kappelhof had hij vijf kinderen bij zijn vrouw Jenneken, dochter van Evert vanden Water: Reyner, die op 19 oktober 1439 overleed en wiens executeurs-testamentair in 1442 het Zinnelooshuis stichtten, Henric (junior), die trouwde met Mechtelt Keelbreker, Evert, die trouwde met Mechtelt Kaaskoper, Lysbeth, die trouwde met Aert Rover Boest (zie nr.57), en Yda. Heer Jordens zuster Lysbeth trouwde met Boudewijn Claes soen vanden Water van wie ze een aantal kinderen had. Hun zuster Margriet trouwde volgens Kappelhof met Gerit Baten soen, uit welk huwelijk meester Jan Baten soen geboren zou zijn. Heer Jordens zuster Geertruyt wordt in de akte van 1378 al vermeld als vrouw van Arnt van Scynle en had van hem een zoon heer Lonys (nr.355). Verder had heer Jorden nog een broer Reyner Reyner Willems soen die zich ook wel Reyner Willems neve (= kleinzoon) alias van Arkel noemde en die getrouwd was met Lysbeth Knoede, dochter van Gijb Herinc (zie nr.183). Deze broer Reyner stierf vóór 1423. Zijn vrouw Lysbeth had een broer geheten Gerit Knoede en een zuster Geertruyt die conventuale was in het klooster "ter Beke". Lysbeth Knoede overleed nog vóór haar man want deze genoot het vruchtgebruik van haar erfgoederen tot die door zijn dood aan haar broer Gerit toekwamen. Heer Jorden had zelf een natuurlijke dochter Lysbeth die trouwde met de koopman Otto Loef van Deyl. Eén van hun zoons noemde zich Joerden van Deyl alias Erkel en was net als zijn grootvader notaris (nr.79). 1) Heer Jorden wordt in de bronnen omstreeks 1402 voor het eerst vermeld als priester. Volgens Kievits was hij rector van Herk (Herke) en werd hij na 1412, toen Orthen bij het kapittel van Den Bosch werd geïncorporeerd, kanunnik van de St.Jan. Hij behield zijn kanunnikaat tot aan zijn dood in 1421. Heer Jorden was tevens gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en leverde in 1415/16 aan deze instelling 18½ pond was. Mogelijk was hij toen deken van de broederschap. Heer Jorden, die een stenen huis, erf en tuin in de Peperstraat bezat, stelde op 23 april 1419 in Den Bosch als notaris het testament op van Henric vanden Oever uit St.Oedenrode. Heer Jorden overleed op 9 februari 1421 en werd begraven voor het St.Agatha-altaar in de St.Jan. Voor zijn jaargetijde legateerde hij 3 pond en een derde deel van een hoeve aan het St.Janskapittel. Zijn notariële protocollen werden op 24 februari 1421 samen met die van heer Jacop van Ludic (nr.238) en heer Roelof Ketken (nr.174) toegewezen aan heer Pauwels van Zulichem (nr.382). 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1183, fo.210r (1402/03), RA 1187, fo.463v (25 juli 1412), RA 1193, fo.218v (19 juli 1423), RA 1195, fo.240r (eind jan.1425), RA 1213, fo.182r (16 febr.1443), RA 1218, fo.261r (12 mei 1448); Koldeweij, "Beknopt overzicht", 32-33 (vermeldt o.a. een Reinier Goudsmet Willemzn, 1377); GAH, THG 802 (18 april 1377), zie ook 1620 (27 jan.1420: heer Jorden geeft samen met Peter Goutsmyt een heikamp te Vught uit in erfpacht); GAH, AVMGH 4, fo.89r-90r (3 nov.1378); Bijlage II 44.2, vgl. 284.1; Kappelhof, Reinier van Arkel, 17-18, 140-141. Het daar gegeven overzicht is niet geheel juist doordat Reyner Willems soen en Reyner Willems Neve voor één persoon zijn aangezien. Als dochter van één van beiden noemt Kappelhof ook nog Hille, vrouw van Jan Berwout. |
2. | GAH, RA 1183, fo.210r (1402/03), RA 1218, fo.261r (12 mei 1448); AAB II, hs. Kievits, p.11 (er staat 1421, maar de incorporatie vond plaats in 1412, welk jaar ook overeenkomt met de andere gegevens); Bijlage II 113.1, 382.42; Schutjes, Geschiedenis, IV 236; OLVB 49, fo.6r; OLVB 52, band 1, fo.90v (1414/15), fo.148v (1422/23); APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.24; APB, St.Jan II, Obituarium, p.53; Tabel 3.2, nr.9. |